Open Source zorgt voor betere energiebalans

Traditionele softwarebedrijven werken vaak met softwarefabrieken; daar wordt energie verbruikt. Bij traditionele ontwikkelmethode gaat dat vaak anders.

Onlangs had ik een zakelijke bespreking met een relatie, laat ik hem voor het gemak Joop noemen. Joop is fervent voorstander van het zakelijk inzetten van open source-software. We doen dan ook al jaren zaken met elkaar.

Joop is een maatschappelijk betrokken mens en heeft onder andere een onderneming die zich bezig houdt met energiebesparing op kantoorapparatuur. Gestuurd door slimme software worden machines uitgezet of in een stand-by stand. Een prima manier om kosten én het milieu te sparen.
Beter geen machines

Een stap verder dan machines uitzetten is natuurlijk om ze niet te hebben. Al pratend hierover kwamen we op een kruising waarbij die energiebesparing en open source-software bij elkaar kwamen. Niet de software zelf, maar de ontwikkelmethode en betrokken mensen kwam toen naar voren. Dus het productieproces van software.

Traditionele softwarebedrijven richten softwarefabrieken in. Dat zijn ruimten vol ontwikkelaars die met elkaar samen een al dan niet mooi product produceren. Ook in mijn tijd als project- en programmamanager bij IBM heb ik dat soort taferelen zelf mogen bewonderen en aansturen.

Bij de ontwikkeling van open source-producten gaat het vaak anders. Toevallig met elkaar in aanraking gekomen ontwikkelaars bouwen samen vanuit hun eigen locatie aan een wederom al dan niet mooi product. Het is vaak een ander slag mensen; maatschappelijk betrokken, andere waarden en normen die gelden in tegenstelling tot je geld verdienen in een baan met een dikke auto, de meest recente laptop en mobiele telefoon.

Open source-model positief effect

Dat brengt ons op de vraag of het community-ontwikkelmodel, zoals dat binnen de open source wordt gehanteerd, op zich een positief effect heeft op de energiekosten. Met energiekosten bedoel ik de belasting voor het milieu (en dus niet de prijs die we maandelijks betalen aan de energieleverancier). Ik onderscheidt hierin de directe energiekosten (gas en elektra uit de leiding van het energiebedrijf) en indirecte energiekosten (energie besteed aan productie van hulpmiddelen en infrastructuur). De focus ligt daarbij op de hoeveelheid verbruikte energie vanuit een milieu-aspect, niet over de economische waarde er van. Ook de sociale aspecten heb ik expliciet buiten beschouwing gelaten.

Een aantal overwegingen spelen dan een rol:

  • Hoeveel energiekosten binnen de kantoorruimte wordt bespaard (verwarming, verlichting, ondersteunende apparatuur)?
  • Hoeveel reiskilometers worden bespaard (voor mijzelf al dagelijks vijftien kilometer woon-werk)?

Hierbij staat aan de andere kant van de balans natuurlijk de vraag welke energiekosten er dan wel worden gemaakt.

  • Indirecte energiekosten van de eventuele kantoorinventaris thuis, die zeer waarschijnlijk lager is dan die van een willekeurig kantoor.
  • Verwarming van werkplek (hier speelt een rol of de betreffende werker een partner met kinderen heeft, dus of het huis al verwarmd wordt of niet; of de werker er een specifiek ruimte voor verwarmd). Uit een snelle scan onder mijn freelancerelaties binnen de open source-community blijkt het gros de verwarming thuis aanzetten voor de rest van de familie, en dus tegen marginale kosten de werkplek te verwarmen.
  • De energiekosten van communicatiemiddelen (telefoon, videoconference, internet). Hier speelt een rol of er reeds sprake is van een bestaande verbinding in huiselijke sfeer. Als er al glasvezel of kabel ligt en een computer staat hebben we significant minder indirecte energiekosten, en iets hogere directe energiekosten door de grotere behoefte aan onderlinge communicatie (video conference, skype, telefoon, e-mail).
  • De balans van verwarming en verkoeling is zonder verdere gegevens lastig te bepalen. Gevoelsmatig is het klimaat in een woonhuis relatief goedkoper te beheersen omdat er er veel minder marginale kosten en overhead-ruimte is (wie heeft er thuis heren- en damestoilet? die hoeft te worden verwarmd.

Hierbij nemen we voor het gemak aan dat de balans in deze kosten mondiaal gelijk zijn. Natuurlijk zijn in absolute termen energieprijzen op verschillende plekken in de wereld anders.

Verplaats de productie energiebewust

En wat als we nu de productie naar een ander land verschuiven? Iets wat in de open source veel gebeurt. Ik werk veel samen met ontwikkelaars uit uit alle delen van de wereld. Vaak freelancers die hun sporen binnen de open source-community hebben verdiend. Het stroomverbruik blijkt erg divers, onder andere door verschil in behoefte aan verwarming/verkoeling/verlichting. Maar ook plaatselijke gebruiken (tijdstip start/stop werk, wel niet warm eten, ruime of krappe kantine).

Als het waar is wat we zo bedenken, dan zouden we puur op basis van de bedachte voor- en nadelen al mogen concluderen dat de energiebalans van open source-software positief toeslaat. Hier kunnen we zelf nog actiever in sturen door ook deze balans mee te gaan nemen in onze leveranciersselectie. Op deze manier kunnen we wellicht bereiken dat zonder prijsverhogend te werken er toch op een plezierige wijze rekening wordt gehouden met verlaging van de uitputting van onze natuurlijke bronnen.

En als dit bij open source kan werken, waarom dan ook niet bij andere productieprocessen?

Beter ook geen software meer maken

Net als het niet hebben van apparaten kun je beter ook geen software ontwikkelen; dan hoeft daar ook geen energie meer aan te worden verspild. Kijk dus vooral eerst eens bij wat er al beschikbaar is aan Open Source-software alvorens een nieuw open óf gesloten softwarepakket te gaan ontwikkelen.

Reacties zijn van harte welkom. Het lijkt mij leuk om concrete cijfers, kengetallen, eventuele ervaringen en mogelijke extra overwegingen met elkaar te delen.

Luuk Roovers

directeur