Open Source inleiding deel 2 – Een cultuur

In tegenstelling tot meer gecentraliseerde modellen van ontwikkeling zoals die meestal gebruikt worden door softwareontwikkelaars is het Open Source model een cultuur. Deelnemers aan zo'n cultuur mogen aan de broncode veranderingen doorvoeren en deze ook vrij terugleveren aan de gemeenschap.
Thema-Open-Source-OSI_logo

Voor de dagen van het goedkope Internet waren er al wat geografisch dicht bijeen gelegen gemeenschappen waarin een ontwikkelaar makkelijk een groot aantal geschoolde toeschouwers en mede-ontwikkelaars kon aantrekken. Bell laboratorium, het MIT AI laboratorium, de universiteit van Califoria Berkeley werden de thuishaven voor innovaties die legendarisch zijn en tot op de dag van vandaag potentie hebben.

Linux gebruikt de hele wereld als bron van talenten

Linux was het eerste project dat een succesvolle poging deed om de hele wereld als haar bron van talenten te gebruiken. Linux ontgroeide de kinderschoenen gedurende dezelfde periode in 1993-1994 die getuige was van de algemene interesse in het Internet. Linus was de eerste mens die leerde hoe je het spel moest spelen volgens de nieuwe regels die mogelijk werden door het zich doorzettende Internet.

Alhoewel goedkoop Internetten een noodzakelijke randvoorwaarde was voor het Linux model om zich te ontwikkelen, was er nog een noodzakelijke randvoorwaarde. De ontwikkeling van een leiderschapsstijl en een stelsel van gebruiken rond samenwerking die ontwikkelaars in staat kon stellen mede-ontwikkelaars aan te trekken en die zo het maximale uit het medium halen.

Samenwerkende ego’s leidt tot ongekende innovatiekracht

Deze “aanzienlijke inzet van vele samengebalde willen” is precies wat is vereist voor een project als Linux – en het “principe van commando” is effectief onmogelijk toe te passen op vrijwilligers in dat anarchistisch paradijs wat we “het Internet” noemen. Om effectief te kunnen opereren en concurreren dienen programmeurs die goed samenwerkende projecten willen leiden te leren hoe je effectieve interesse-gemeenschappen werft en van energie voorziet op de manier die enigszins wordt gesuggereerd door Kropotkin’s “principe van gedeelde inzichten”. Ze moeten leren hoe ze de wet van Linus moeten gebruiken.

De “bruikbaarheidsfunctie” die door Linux programmeurs tot het uiterste wordt gevoerd is niet op de klassieke wijze economisch, maar is onontwarbaar verstrikt met de bevrediging van hun ego en hun reputatie bij andere hackers. Dit versterkt van nature daarmee in grote mate de kwaliteit van de software en de innovatiekracht.

Veel mensen (met name degenen die vrije markten wantrouwen vanuit een politieke visie) zouden verwachten dat een cultuur van op zichzelf gerichte egoïsten gefragmenteerd zou zijn, territoriaal, verspillend, geheimzinnig, en vijandig. Maar deze verwachting wordt duidelijk ontkrachtigd door, om maar eens wat te noemen, de verbijsterende variëteit, kwaliteit en diepte van de documentatie van succesvolle Open Source projecten. Het is een geheiligd gegeven dat programmeurs de pest hebben aan documenteren; hoe kan het dan dat de Open Source bouwers er zoveel aan doen? Het is duidelijk dat de vrije “egoboo”-markt vaak veel beter werkt dan de met middelen ondersteunde documentatieafdelingen van commerciële softwarebouwers.

Open Source is veilig en stabiel

Inmiddels wordt Linux gebruikt waar de systemen stabiel moet draaien. Google, Yahoo, Luchtverkeersleiding, banken, overheden, NASA maken internationaal steeds meer gebruik van dit stabiele platform. In Nederland lopen we hierin nogal achter.

Er zijn nog geen opmerkingen